Donderdagavond de 14e begon de conferentie rondom Johannes Goedaert in de Oostkerk met o.a. een lezing van Eric Jorink, verbonden als Teylers-hoogleraar ‘Verlichting en Religie in historisch en sociaal cultureel perspectief’ aan de Universiteit Leiden :
In deze publiekslezing ging Jorink dieper in op Goedaerts fascinatie voor insecten: “Johannes Goedaert geldt als een grondlegger van de wetenschappelijke bestudering van insecten. Tot aan de 17e eeuw werden deze wezens doorgaans beschouwd als ongedierte. Op een enkele uitzondering na – de bij en de vlinder- waren ze nauwelijks onderwerp van onderzoek, en evenmin waren zij een gewild motief voor kunstenaars. Deze fascinatie moeten we niet uitsluitend zien tegen achtergrond van de bloei van de schilderkunst, de opkomst van de wetenschap en de introductie van de microscoop. Ook religieuze motieven en lokale omstandigheden speelden evenzeer een rol. Juist in de allerkleinste schepselen openbaarde zich Gods almacht, zo meende Goedaert – en velen met hem”.
Dit is een voor entomologie en haar amateurs en hobbyisten een zijspoor wellicht, maar het raakt aan de vragen over onze waarnemingen en percepties, zowel die van de wetenschap als die van de filosofie/theologie: Wat zie ik en hoe interpreteer ik dat wat ik zie? Een vraag naar ons eigen referentiekader vooraf en wel voer voor doordenkers op dit gebied.
De 2e dag vrijdag stond in het teken van de fijnschilderkunst, de naamgeving van insecten en hun rol in de biodiversiteit. “Goedaert was waarschijnlijk de eerste die verschillende ontwikkelingsstadia van sluipwespen vastlegde, maar de fascinerende levenswijze van deze insecten werd in de 17e eeuw veelal nog niet geheel doorgrond ”. Tegenwoordig weten we dat sluipwespen uitermate belangrijk zijn om populaties van andere insecten te beheersen en daarom een sleutelrol vervullen in ecosystemen wereldwijd, zowel in de natuur als in de landbouw. Vanwege deze belangrijke rol als biologische bestrijders van plaaginsecten, worden sluipwespen nu ook commercieel geproduceerd. Voor ons als werkgroep een belangrijk gegeven!
De zaterdag daarna was geheel gewijd aan de entomologie op deze interdisciplinaire conferentie. De keuze voor een introductie-film was gevallen op de documentaire “More than honey” (2013, Markus Imhoof). Een schokkende documentaire over de m.n de industrialisering van de honingsector cq. de vercommercialisering van de (gekweekte) honingbij. De film begint met een (romantische) bijenhouder in de bergen van Oostenrijk en eindigt met een experiment op een afgelegen eilandje bij Australie waar gepoogd wordt een zuiver ras te kweken zonder de pesticiden die over de hele wereld alle populaties hebben besmet.
Ik mocht, samen met Rinus Sommeijer, Zeeuwse entomoloog en gespecialiseerd in kolonievormende bijen, deze film na afloop becommentariëren. Sommeijer vond het nadeel van de documentaire dat niet de ‘liefdevolle’ benadering van de imker naar voren kwam, maar de zaal was dat niet met hem eens. Ik probeerde een brug te leggen naar de middag met de bijdrage van de Vlinderstichting door Titia Wolterbeek (zonder haar Koolwitjes-verhaal al te verklappen). En het recente Duitse en Britse onderzoek te noemen naar de enorme percentages achteruitgang van insecten (cq. biomassa). Uiteindelijk kom je qua oorzaak van die bedreiging toch uit bij de grote agro-industrie (Monsanto/Advanta) en hun monopolypositie op de wereldmarkt (incl. hun lobby’s te o.a. Brussel en Washington). Dit is dan nu momenteel de zwarte kant bij de insecten, naast die van de schoonheid.
Bijen en vlinders: bloembestuivers. Met onze adviezen van o.a. het project “Op de bres voor de Zeeuwse 6” voor maaien en beheer, kunnen we m.n aan die probleemkant een bijdrage leveren. Zoals we dat momenteel doen met het overleg met de Provincie over de zgn. “ Afwegingstabel” als bijlage bij het afgelopen December vastgestelde Natuurbeschermingsbeleid in Zeeland.
Peter Geene